fiksen werkw. Uitspraak: [ 'fɪksə(n) ] Afbreekpatroon: fik·sen Vervoegingen: fikste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefikst (volt.deelw.) zorgen dat (iets) lukt informeel Voorbeelden: 'Die klus fiksen we wel even.' , 'We dachten dat we uren vertraging zouden oplopen, maar het was al met al binnen een half uur gefikst... Gevonden op https://woorden.org/woord/fiksen
voor elkaar krijgen vb: Moet je band geplakt worden? Dat fiks ik wel even voor je. Synoniemen: lappen klaarspelen Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/