freewheelen werkw. Uitspraak: [ 'fri:wilə(n) ] Afbreekpatroon: free·whee·len Vervoegingen: freewheelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefreewheeld (volt.deelw.) 1) lekker rustig aan doen, je niet erg inspannen Voorbeeld: 'De trainer van de voetbalclub wil niet dat zijn ploeg nu gaat freewheelen, want er zijn nog acht we... Gevonden op https://woorden.org/woord/freewheelen
zijn fiets laten doorlopen zonder te trappen het kalmpjes aan doen vrijblijvend, zonder een bepaald doel zijn gang gaan, werken e.d. Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/freewheelen