gaan werkw. Uitspraak: [ xan ] Vervoegingen: ging (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gegaan (volt.deelw.) 1) bewegen en daardoor van plaats veranderen Voorbeelden: 'naar huis gaan' , 'met de fiets gaan' , 'teruggaan' Synoniemen: : zich voortbewegen, zich verplaatsen ervandoor gaan (weggaan, vluchten) 2) beginnen met ee... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gaan
1) Betreffen 2) De deur uitgaan 3) Een tocht maken 4) Fietsen 5) Functioneren 6) Gebeuren 7) Haalbaar zijn 8) Koersen 9) Kunnen 10) Lopen 11) Lopen of reizen 12) Maken 13) Marcheren 14) Naar elders bewegen 15) Opbreken 16) Opflikkeren 17) Opstappen 18) Opvliegen 19) Op weg zijn 20) Passen 21) Reizen van A naar B Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Gaan/1
je verplaatsen of voortbewegen vb: we gaan naar Amsterdam ervandoor gaan [wegvluchten] uit de weg gaan [opzij stappen] hem zijn gang laten gaan [je niet met hem bemoeien] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=gaan
1.zullen , van plan zijn, op het punt staan Voorbeeld: ‘Hij ging ophouden en neer gaan liggen, maar in 't omkijken zag hij haar ogen die steels open en seffens weer toe loken’ Voorbeeld: ‘Ik ga een beetje op uw bed gaan liggen, Treze, zei ze half meumelend’ (ibid. 43) 2.sterven (DB) Voorbeeld: ‘Ze naderde stilletjes tot ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php