I de gans zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ xɑns ] Verbuigingen: ganzen (meerv.) 1) watervogel die lijkt op een grote eend zo dom als een gans (heel erg dom) 2) dom meisje Voorbeeld: 'een onnozel gansje' II gans bijv.naamw. Uitspraak: [ xɑns ] geheel Voorbeeld: 'de (god)ganse dag' Synoniem: volledig van ga... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gans
1. bronsachtig metaal uit Pegu. Valentijn omschrijft het als `erts, met lood vermengd`; Stapel als `een gemengde specie van koper en loot`. Zie ook Yule-Burnell in voce ganza; 2. afkorting van bitsgans. Gevonden op http://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/
1) grote, zwaargebouwde watervogel met een middellange, rechte hals, een kegelvormige snavel en sterke poten die in het midden onder het lichaam staan 2) dom, sullig persoon 3) geheel; heel 4) geheel; helemaal; in elk opzicht; volkomen Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/gans