de gastvrouw zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'xɑs(t)frɑu ] Afbreekpatroon: gast·vrouw Verbuigingen: gastvrouwen (meerv.) 1) vrouw bij wie je te gast bent Voorbeeld: 'We waren bij vrienden op bezoek. De gastvrouw heeft ons erg verwend.' 2) vrouw die bezoekers van een restaurant of van een bijeenkomst ontvangt Voorb...
1) Gastdame 2) Herbergierster 3) Hospita 4) Host 5) Hostess 6) Presentator 7) Traktante 8) Waardin 1) Herbergierster 2) Hospita 3) Hostess 4) Ontvanger van bezoekers 5) Presentator 6) Vrouw die het bezoek ontvangt 7) Waardin 
vrouw die gasten ontvangt vb: de gastvrouw gaf ons een rondleiding door het huis
•een vrouw die een gast ontvangt en verzorgt met eten en drinken.