
gediend bijv.naamw. Uitspraak: [ xə'dint ] Afbreekpatroon: ge·diend
niet gediend zijn van (iets) ((iets) niet willen) 'Ik ben niet gediend van spam.' Zie ook: dienen Spreekwoorden en zegswijzen • voor de mast
gediend hebben (=van gewone matroos opgeklommen zijn tot officier) Naar de spreekwoorden Deze woorde...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/gediend

gevleid, gelukkig, blij - Voorbeeld: ‘
Enige Bruggelingen kwamen veel bij ons op bezoek, om, zegden ze, met moeder Lateur Brugs te spreken. Moeder was daar zeer mede gediend’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.