gehaat bijv.naamw. Uitspraak: [ xə'hat ] Afbreekpatroon: ge·haat als iemand je haat Voorbeelden: 'Mijn overgrootvader is het meest gehate familielid.' , 'De teek is een gehaat dier.' Antoniem: geliefd je gehaat maken (bij iemand) ((iemands) haat opwekken) 'De leraar maakt zich gehaat bij de leerlingen door zijn autoritaire gedrag.' Zie oo... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gehaat