
gehaat bijv.naamw. Uitspraak: [ xə'hat ] Afbreekpatroon: ge·haat
als iemand je haat Voorbeelden: 'Mijn overgrootvader is het meest gehate familielid.' , 'De teek is een gehaat dier.' Antoniem: geliefd je gehaat maken (bij iemand) ((iemands) haat opwekken) 'De leraar maakt zich gehaat bij de leerlingen door zijn autoritaire gedrag.' Zie o...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/gehaat

1) Onbemind 2) Verafschuwd 3) Haat opwekkend 4) Niet populair 5) Niet bemind 6) Als vijand beschouwd
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Gehaat/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.