
1.gemeen, gemeenschappelijk Voorbeeld: ‘
Daarbij overviel hem zelf soms de droeve vraag: wat gemeens er bestond tussen hem en Lida?’ Voorbeeld: ‘
Was er hier, in heel de omgeving, wel iets dat gemeens had met barenswee en zieke vrouwen?’ 2.in de uitdr.: Voorbeeld: ‘
gemeens hebben met, maken met’: contact hebben met, ...
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.