geschieden werkw. Uitspraak: [ xə'sxidə(n) ] Afbreekpatroon: ge·schie·den Vervoegingen: geschiedde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is geschied (volt.deelw.) 1) gebeurenformeel Voorbeelden: 'Het kwaad is al geschied: hij is door het ijs gezakt.' , 'De afrekening van de kosten moet tijdig geschieden.' 2) ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/geschieden