onderdoor bijwoord prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord passerend met iets anders erboven Spreekwoorden en zegswijzen • er onderdoor gaan (=ziek worden, bankroet gaan, oververmoeid raken) • er kan nog een kabeljauw onderdoor (=er is ruimte genoeg (brug, speling)...
1) Bijwoord 2) Langs de onderkant 
er beneden langs vb: ga je over die plank heen? nee, ik ga er onderdoor
• [pronadvpart] passerend met iets anders erboven. •Als voorzetsel gebruikt is het woord scheidbaar
onder iets door