gister bijwoord Uitspraak: [ 'xɪstər ] Afbreekpatroon: gis·ter gisteren informeel Synoniemen: gisteren Spreekwoorden en zegswijzen • niet van vandaag of gister en (=niet dom) • niet van gister en zijn (=veel weten, veel begrijpen en snel doorhebben) • had je me 
1) Bijwoord 2) Dagaanduiding 3) Deel van een week 4) Gisteren 5) Tijdsaanduiding 6) Tijdsbepaling 
tijdens de dag die onmiddellijk aan de huidige voorafging; tijdens de vorige dag; op de dag voor vandaag; gisteren
•de laatste dag die voltooid is.