gulzig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈxʏlzəx ] Afbreekpatroon: gul·zig als je snel en begerig (eet of drinkt) Voorbeeld: 'Gulzig je boterham opeten.' Synoniemen: begerig bont erg gretig overdreven vraatzuchtig 3 definities...
1) Begerig 2) Bont 3) Brasserig 4) Erg 5) Graag 6) Gretig 7) Inhalig 8) Onmatig 9) Overdadig 10) Overdreven 11) Schrokkerig 12) Schrokkig 13) Slokkerig 14) Vraatzuchtig 15) Vratig 1) Begerig 2) Brassen 3) Graag 4) Gretig 5) Onmatig 6) Overdreven 7) Schrokkerig 8) Schrokkig 9) Schunnig 10) Slempen 11) Slokachtig 12) Vaardig 13) Vraatzuchtig 14) Zeer begerig 
vraatzuchtig (toon de herkomst via de etymologiebank)
snel en gretig eten of drinken vb: gulzig begon Arie aan zijn gebakje
gretig
1.snel en onmatig in het verorberen van spijs of drank Voorbeeld: ‘Ze aten met gulzige mond’ 2.welig tierend (DB, VD 2) Voorbeeld: ‘'k Kom uit de meers, Max, 't gras groeit gulzig, 't is schoon om zien’
gretig