hikken werkw. Uitspraak: [ ˈhɪkə(n) ] Afbreekpatroon: hik·ken Vervoegingen: hikte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehikt (volt.deelw.) de hik hebben Voorbeeld: 'Het gaat niet over, ik blijf maar hikken.' ergens tegenaan hikken (niet ertoe komen om het te doen omdat je het moeilijk of niet prettig vindt,) 'Ze hikt er erg tegenaan... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hikken