de hoofdschotel zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'hoftsxotəl ] Afbreekpatroon: hoofd·scho·tel Verbuigingen: hoofdschotels (meerv.) 1) belangrijkste en meestal grootste onderdeel van een maaltijd Voorbeelden: 'eerst het voorgerecht, dan de hoofdschotel, dan het toetje' , 'De hoofdschotel van vanavond is groentetaart.' Synoniem: ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hoofdschotel