
de huisdeur zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'hœyzdɵ:r ] Afbreekpatroon: huis·deur Verbuigingen: huisdeuren (meerv.)
deur waardoor je een huis of appartement binnengaat, meestal aan de kant van de straat of de galerij Voorbeeld: 'een huisdeur met brievenbus en deurbel' Synoniem: voordeur Synoniemen: portiek ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/huisdeur

1) Voordeur 2) Toegang 3) Deel van een huis 4) Deel van een woning
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Huisdeur/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.