huiveren werkw. Uitspraak: [ ˈhœyvərə(n) ] Afbreekpatroon: hui·ve·ren Vervoegingen: huiverde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehuiverd (volt.deelw.) even met je lichaam trillen Voorbeeld: 'huiveren van spanning bij een enge film' Synoniem: bibberen huiveren voor (afkeer hebben van) 'Puristen huiveren voor de taal van chatters.... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/huiveren