huwen werkw. Uitspraak: [ ˈhywə(n) ] Afbreekpatroon: hu·wen Vervoegingen: huwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gehuwd (volt.deelw.) voor de wet of voor de kerk beloven dat je gaat samenwonen en voor elkaar en je kinderen zult zorgen Voorbeeld: 'Mijn broer heeft mijn vriendin gehuwd.' Synoniem: trouwen Synoniemen: trouwen 4 definiti... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/huwen
iemand tot je wettige echtgenoot nemen vb: wanneer zullen zij nu eens gaan huwen? Synoniem: trouwen Tegenstelling: scheiden Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=huwen