imiteren werkw. Uitspraak: [ imiˈterə(n) ] Afbreekpatroon: imi·te·ren Vervoegingen: imiteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïmiteerd (volt.deelw.) (iets) zo maken dat het op iets anders lijkt, of (iets) zo doen als iemand anders Voorbeeld: 'Jonge kinderen imiteren hun ouders.' Synoniemen: : nabootsen, nadoen Synoniemen: mim... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/imiteren