Fut definities

fut

de fut zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ fʏt ] zin en energie Voorbeelden: 'er geen fut meer voor hebben' , 'In de eerste helft was de fut al uit de wedstrijd.' Synoniem: puf Synoniemen: aandrift daadkracht energie esprit kracht momentum pit puf werklust
Gevonden op https://woorden.org/woord/fut

Fut

1) Bluf 2) Sterkte 3) Pit 4) Werkkracht 5) Lust 6) Kroeg 7) Werklust 8) Animo 9) Moed 10) Ruggengraat 11) Kavok 12) Momentum 13) Zin 14) Aandrift 15) Esprit 16) Vitaliteit en elan 17) Energie of vitaliteit 18) Trek 19) Kracht 20) Energie 21) Spirit 22) Pep 23) Dynamiek en enthousiasme 24) Puf 25) Lichaamskracht
Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Fut/1

fut

energie, kracht, vermogen en lust om iets te ondernemen
Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/fut

Fut

[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bouwkunde) schacht of schaft van een zuil, het gedeelte tussen het voetstuk (basis) en het kapiteel.
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0010.php

fut

energie
Jaar van herkomst: 1813 (WNT )
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php

fut

Spreekwoorden: (1914) Fut.
Vooral in de zegswijze ‘er zit geen fut in hem’, of ‘alle fut (fuut) is er uit’, dat wil zeggen alle kracht, opgewektheid, energie, kavok (Maastricht), is er uit, wat men te Deventer fup noemt (Draaijer, 12). Zie Opprel, 56 a: fut, kracht, opgewektheid, levenslust; ook in...
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10778