de inbraak zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈɪmbrak ] Afbreekpatroon: in·braak Verbuigingen: inbraken (meerv.) het inbreken of keer dat er ingebroken wordt Voorbeelden: 'een inbraak in een tankstation plegen' , 'Het aantal inbraken en inbraakpogingen is dit jaar afgenomen.' Synoniemen: braak diefstal heist kraak 5 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/inbraak
een gebouw openmaken met de bedoeling om iets te gaan stelen vb: er is een inbraak geweest: alle computers zijn weg! Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=inbraak
Het inbreken en binnentreden van een gebouw dat aan een ander toebehoort, met het oogmerk om diefstal te plegen. Categorie: Abstracte Begrippen > misdaad. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10491
Het zich met geweld toegang verschaffen tot een woning of besloten lokaal. Zie Diefstal met braak en Insluiping.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10871