insluiten werkw. Uitspraak: [ 'ɪnslœytə(n) ] Afbreekpatroon: in·slui·ten Vervoegingen: sloot in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingesloten (volt.deelw.) 1) toevoegen (in of aan iets) Voorbeelden: 'een video insluiten in je powerpointpresentatie' , 'Ingesloten bij deze brief vind je drie bijlagen.' Synoniem: opnemen ...
1) Afsluiten 2) Begrenzen 3) Belegeren 4) Bijsluiten 5) Bijvoegen 6) Cerneren 7) Encadreren 8) Enclaveren 9) Impliceren 10) Includeren 11) Ingrijpen 12) Involveren 13) Omgeven 14) Omlegeren 15) Omringen 16) Omsingelen 17) Omsluiten 18) Omvatten 19) Opbergen 20) Opsluiten 21) Recluderen 22) Toevoegen 1) Begrenzen 2) Belegeren 3) Bijsluiten 4) Bijvoegen 5) Includeren 6) Inkapselen 7) Involveren 8) Omgeven 9) Omlegeren 10) Omringen 11) Omsingelen 12) Omsluiten 13) Opbergen 14) Toevoegen 15) Typografische term 16) Vatten 17) Verdisconteren 18) Voegen 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Insluiten``] Eene vesting I. Zie Vestingoorlog
hem in een dichte afgesloten ruimte zetten vb: de overvaller is ingesloten Synoniem: opsluiten
(formaatmaken, inslaan, insluiten, opkooien of overslaan) Drukkersterm voor het zodanig rangschikken van de bladzijden zetsel in de vorm dat ze na het afdrukken en vouwen de juiste volgorde hebben en voor het zodanig vastzetten van de gezette bladzijden in de vorm dat ze niet in pastei vallen en de goede afstand van elkaar hebben in verhouding tot ...
Zie formaatmaken
Opsluiten. `De verdachte is na aanhouding direct ingesloten.'