
inspreken werkw. Uitspraak: [ ˈɪnsprekə(n) ] Afbreekpatroon: in·spre·ken Vervoegingen: sprak in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingesproken (volt.deelw.)
iets zeggen tegen een apparaat dat je woorden opneemt Voorbeelden: 'het antwoordapparaat van je telefoon inspreken om te laten weten dat je er niet bent' , 'na de piep een bo...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/inspreken

1) Opnemen 2) Een tekst zeggen en opnemen 3) Inspraak leveren 4) Nasynchroniseren
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Inspreken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.