
instorten werkw. Uitspraak: [ ˈɪnstɔrtə(n) ] Afbreekpatroon: in·stor·ten Vervoegingen: stortte in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is ingestort (volt.deelw.)
1) kapotgaan en neervallen Voorbeeld: 'De kerktoren is ingestort.' Synoniem: in elkaar storten op instorten staan (bijna helemaal kapot zijn) 'Mijn auto is zo slecht da...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/instorten

1) Teruggaan 2) Neervallen 3) Imploderen 4) Bezwijken 5) Een inzinking hebben 6) Verteren 7) Verrotten 8) Vergaan 9) Wegrotten 10) Ten onder gaan 11) Indonderen 12) Achteruitgaan 13) Overspannen raken 14) Ineenzakken 15) In elkaar klappen 16) In elkaar vallen 17) In elkaar zakken 18) Ineenvallen 19) Ineenstorten
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Instorten/1
in stukken uit elkaar vallen vb: het oude gebouw is half ingestort
ziek en depressief worden vb: na drie maanden werken is hij weer ingestort
Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

• [erga] zwichten voor de zwaartekracht. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/instorten

Instorten is in puin vallen. Ook: onder nerveuze spanningen bezwijken.
[basiswoordenlijst groep 6]Gevonden op
https://wikikids.nl/Instorten
Geen exacte overeenkomst gevonden.