
inzakken werkw. Uitspraak: [ 'ɪnzɑkə(n) ] Afbreekpatroon: in·zak·ken Vervoegingen: zakte in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is ingezakt (volt.deelw.)
1) naar beneden of in elkaar zakken Voorbeeld: 'Tijdens het bakproces kan je cake inzakken door koude lucht.'
2) snel minder worden Voorbeelden: 'verwachten dat...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/inzakken

1) Slinken 2) Verzakken 3) Minder worden 4) Dalen 5) Kelderen 6) Inzinken 7) Inwellen 8) Neerzakken 9) Indonderen 10) Instorten 11) Vallen 12) Terugvallen 13) Teruglopen 14) Inklinken 15) Invallen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Inzakken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.