
Ivri zelfst.naamw. (de) Verbuigingen: Hebreeërs (meerv.)
1) lid van een bepaalde min of meer nomadische bevolking of (lagere) sociale groep, waarmee de Israëlieten worden aangeduid (28×: Gen. 14:13 +, Ex. 2:6 +, Deut. 4:21 +, 1 Sam. 4:6 +, Jer. 34:9 +, Jona 1:9) 2) Leviet-2, zoon van Jaäziahu (1 Kron. 24:27) . 1 ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Ivri

Theriantropische beeldhouwwerken van de Afrikaanse volkeren Isoko en Uhrobo, ter herinnering aan vroegere krijgers en ambtsbekleders. Ook gebruikt om het beginsel van standvastigheid en agressie te vieren. Ze bestaan meestal uit een bek als van een nijlpaard op vier grote poten met daarbovenop verschillende uit hout gesneden figuren.
Categorie: ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10491
Geen exacte overeenkomst gevonden.