het kalenderjaar zelfst.naamw. Uitspraak: [ ka'lɛndɛrjar ] Afbreekpatroon: ka·len·der·jaar Verbuigingen: kalenderjaren (meerv.) periode van 1 januari t/m 31 december Antoniem: schooljaar Synoniemen: jaar 4 definities...
1) Periode van twaalf maanden 2) Tijdseenheid 1) Tijdeenheid 
jaar dat loopt van januari tot januari vb: een kalenderjaar heeft altijd twaalf maanden Synoniem: jaar
periode van 365 of, in een schrikkeljaar, 366 dagen die op de kalender worden ingedeeld in 12 maanden, lopend van 1 januari tot 31 december; jaar volgens de gregoriaanse kalender
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] het jaar, dat 1 Januari begint en 31 December eindigt.