1) Barsten 2) Insnijdingen maken 3) Kiemen 4) Kloven 5) Ontkiemen 6) Ontspringen 7) Ontspruiten 8) Openspringen 9) Splijten 1) Kiemen 2) Ontkiemen 3) Ontspruiten 4) Splijten 5) Uitbotten 6) Uitlopen 
kiemen, splijten (toon de herkomst via de etymologiebank)
kiemen - Voorbeeld: ‘Mussen en spreeuwen, elk aan een einde moddelden met de bek in de eerde (...) Met rappe beweging oversnuffelden zij heel de oppervlakte van de verse vlaschaard. Zou dat vuil gebroed nog een enkel zaadje te kenen overlaten?’