kleven werkw. Uitspraak: [ ˈklevə(n) ] Afbreekpatroon: kle·ven Vervoegingen: kleefde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekleefd (volt.deelw.) 1) (van iets) een beetje plakken als je het aanraakt Voorbeelden: 'Honing kleeft van nature.' , 'De verf is nog niet helemaal droog en kleeft nog een beetje.' Synoniem: plakkerig zijn... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kleven
plakken: aankleven van ramen en deuren na het schilderen. Om ramen en deuren toch te kunnen sluiten -voordat deze voldoende doorgedroogd zijn- knijp je een natte spons uit in de sponning. Zodoende ontstaat er een 'waterfilm' die aankleven voor het grootste deel voorkomen.
Gevonden op https://huis-en-tuin.infonu.nl/doe-het-zelf/26711-schilderen-a-tot-z-in-het