kortwieken werkw. Afbreekpatroon: kort·wie·ken Verbuigingen: kortwiekte Vervoegingen: gekortwiekt (volt.deelw.) 1) ''overdrachtelijk'' het vermogen tot handelen van een persoon of organisatie drastisch inperken Voorbeeld: 'Daarmee werd de macht van het constitutionele hof gekortwiekt.' 2) een vogel het vliegvermogen on...
1) Beknotten 2) Beperken 3) Beteugelen 4) Curatele 5) De vleugels korten 6) Fnuiken 7) Haar kort afknippen 8) Haar kort knippen 9) Knotten 10) Korten 11) Kortvleugelen 12) Leewieken 1) Beknotten 2) Inperken 3) Knippen 4) Knotten 5) Korten 6) Kortvleugelen 7) Snoeien 
de slagpennen van een vogel wegnemen (toon de herkomst via de etymologiebank)
de slagpennen van een vogel wegnemen
De handeling waarbij aan één zijde de belangrijke veren (slagpennen) van de vleugel van een vogel worden afgeknipt om wegvliegen te voorkomen. Het is een pijnloze handeling en te vergelijken met het knippen van nagels.
Aan één zijde van de vleugels de veren (slagpennen) afknippen om wegvliegen te voorkomen (z.o. leewieken)..