de laadklep zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'latklɛp ] Afbreekpatroon: laad·klep Verbuigingen: laadkleppen (meerv.) afsluiting van de laadruimte van een vrachtwagen of een schip die neergeklapt kan worden zodat de vracht eroverheen naar binnen kan Voorbeeld: 'De auto rijdt over de laadklep van de pont naar de wal.' Synoniemen: laadbrug...
1) Deel van een auto 2) Deel van een vrachtauto 3) Deel van een vrachtwagen 1) Laadbrug 
beweegbaar, meestal neerklapbaar, gedeelte waarlangs men een vaartuig op kan rijden. Zie ook pontklep. Term ondermeer aangetroffen in de Provinciale Zeeuwse Courant, 12 februari 1963.
soort lift achterop de vrachtwagen waar goederen mee in en uit de vrachtwagen geladen worden.