
het laagseizoen zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈlaxsɛizun ] Afbreekpatroon: laag·sei·zoen
periode van het jaar waarin het niet druk is Antoniem: hoogseizoen
Gevonden op
https://woorden.org/woord/laagseizoen

1) Rustige periode 2) Stille periode 3) Voor of naseizoen 4) Kalme periode
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Laagseizoen/1

periode waarin zich het geringste aantal toeristen of bezoekers naar een toeristische bestemming begeeft, meestal buiten de schoolvakanties en wettelijke feestdagen of in een tijd met doorgaans minder gunstige weersomstandigheden; meest rustige periode in een toeristisch seizoen In de meest strikte zin nog onderscheiden van het middenseizoen , dan ...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/laagseizoen

Low season. De periode waarin voor een bepaald oord-geografisch gebied het geringste aantal reizigers-bezoekers te verwachten is. In de luchtvaart > code L. Zie ook seizoen
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10965
Geen exacte overeenkomst gevonden.