de landloper zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: land·lo·per Verbuigingen: landlopers (meerv.) Verbuigingen: landlopertje (verkleinwoord) zwerver zonder beroep en vaste verblijf- of woonplaats en/of bestaansmiddelen (op het platteland) . Synoniemen: bedelaar slaper vagebond zwerver 2 definities...
1) Bedelaar 2) Dalver 3) Dolaard 4) Guit 5) Hobo 6) Kalis 7) Nomade 8) Priemer 9) Pruis 10) Rabauw 11) Savayard 12) Scharluin 13) Schelm 14) Schooier 15) Schuimer 16) Schuiver 17) Slaper 18) Tramp 19) Vagebond 20) Zwermer 21) Zwerver 1) Bedelaar 2) Guit 3) Haveloos persoon 4) Heiden 5) Hobo 6) Iemand die zwerft 7) Kalis 8) Overtreding 9) Priemerik 10) Pruis 11) Rabauw 12) Scharluin 13) Schooier 14) Schudde 15) Schuimer 16) Schuiver 17) Slaper 18) Tramp 19) Vagebond 20) Zwermer 21) Zwervend bedelaar 22) Zwervende bedelaar 23) Zwerver 
iemand die rondzwerft zonder bron van inkomsten vb: het is volgens de wet verboden om landloper te zijn
zwerver