1.waggelen Voorbeeld: ‘Mensen en jongens moesten die rare, gele wagens zien met de koeien, die stap voor stap, leuterend voortbewogen’ 2. kletsen, zeuren Voorbeeld: ‘Terwijl Hutsebolle nu voor de klucht, Fliepo aan 't uitvragen is, en met hem voort leutert over trouwen en vrijen, (...) blijft hij ondertussen met zichzelf aan 't soe... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php