mangel zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: man·gel Verbuigingen: mangels (meerv.) Verbuigingen: mangeltje (verkleinwoord) 1) een werktuig met twee tegen elkaar draaiende rollen om wasgoed tegelijk glad te strijken en er het vocht uit te persen 2) mangelwortel 3) ''in mangel''; in ruil . Synoniemen: wr...
1) Afwezigheid 2) Amandel 3) Belegeringswerktuig 4) Gebrek 5) gereedschap 6) Glanspers 7) Huishoudelijk apparaat 8) Kalander 9) Leemte 10) Ontstentenis 11) Ouderwets huishoudelijk apparaat 12) Pers 13) Perstoestel 14) Pletwerktuig 15) Rollenpers 16) Strijkapparaat 17) Strijkmachine 18) Strijktoestel 1) Afwezigheid 2) Amandel 3) Fout 4) Gebrek 5) Kalander 6) Mangelwortel 7) Ontsteltenis 8) Ontstentenis 9) Strijkmachine 10) Wringer 
gebrek (toon de herkomst via de etymologiebank)
•een werktuig met twee tegen elkaar draaiende rollen om wasgoed tegelijk glad te strijken en er het vocht uit te persen. • [plantkunde] mangelwortel. •"in mangel"; in ruil.
pers met rollen
pers met rollen
Let op: Spelling van 1914 ben. e. Zie CONOCARPUS.