tarten werkw. Uitspraak: [ ˈtɑrtə(n) ] Afbreekpatroon: tar·ten Vervoegingen: tartte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getart (volt.deelw.) op een uitdagende manier laten merken dat je niet bang bent voor iemand of iets Voorbeeld: 'het noodlot tarten' Synoniem: trotseren elke beschrijving tarten (zo erg zijn dat je het met geen wo...
1) Verzoeken 2) Narren 3) Tergen 4) Te boven gaan 5) Koeioneren 6) Stangen 7) Wachten 8) Prikkelen 9) Uitdagen 10) Het hoofd bieden 11) Sarren 12) Jennen 13) Evenaren 14) Pesten 15) Braveren 16) Voortdurend uitdagen 17) Aandurven 18) Darren 19) Boos maken 20) Kwellen 21) Uitlokken 22) Overtreffen 23) Trotseren 
prikkelen
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) trotsteren, uitdagen, tergen.
tergen; te boven gaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken vb: hij tartte mij dat ik hem niet zou durven aangeven
prikkelen