menig pronoun Uitspraak: [ 'menəx ] Afbreekpatroon: me·nig meer dan één, maar niet heel veel Voorbeeld: 'Hierover is al menig artikel verschenen.' Synoniem: aardig wat Synoniemen: aardig wat ettelijke 
1) Onbepaald hoofdtelwoord 2) Veel meer dan één 3) Onbepaald bijvoeglijk naamwoord 4) Voornaamwoord 5) Heel wat 6) Onbepaald telwoord 7) Onbepaald voornaamwoord 8) Onbepaalde hoeveelheid 9) Ontelbaar 10) Zeer veel 11) Talloos 12) Talrijk 13) Tamelijk veel 14) Nogal veel 15) Ettelijke 16) Meer dan één 
een vrij groot aantal; aardig wat; behoorlijk wat; veel meer dan één Het onbepaald voornaamwoord menig(e) komt meer in geschreven dan in gesproken taal voor. Het kan zowel naar personen als naar zaken verwijzen. Het wordt gebruikt in combinatie met enkelvoudige telbare zelfstandige naamwoorden ( menig man en niet menige mannen ), maar het verwijs...
onbepaald voornaamwoord
meer dan een (toon de herkomst via de etymologiebank)
een vrij groot aantal vb: menig onderwijzer heeft moeite met rekenen
onbepaald voornaamwoord