het meubelstuk zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'møbəlstʏk ] Afbreekpatroon: meu·bel·stuk Verbuigingen: meubelstukken (meerv.) iets dat je in je huis zet om er prettig te kunnen wonen, zoals een bed, kast, stoel Voorbeeld: 'Tijdens de crisis heeft de familie alle antieke meubelstukken moeten verkopen.' Synoniem: meubel Synoniemen: meubel Gevonden op https://woorden.org/woord/meubelstuk