het mondstuk zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'mɔntstʏk ] Afbreekpatroon: mond·stuk Verbuigingen: mondstukken (meerv.) deel van een blaasinstrument dat je tussen of tegen je lippen houdt tijdens het spelen Voorbeeld: 'Het mondstuk van een hoorn heeft een trechtervorm.' Synoniemen: embouchure mondstuk van een pijp Spreekwoorden en zegswijzen &b... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/mondstuk
1) Bit 2) Bit van een paard 3) Deel van een blaasinstrument 4) Deel van een klarinet 5) Deel van een muziekinstrument 6) Deel van een paardentoom 7) Deel van een pijp 8) Deel van een sigaret 9) Deel van een trompet 10) Embouchure 11) Gebit 12) Paardentuig Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Mondstuk/1
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 stukje hard hout, om onder aan den mond der schaaf te lijmen, als de mond uitgesleten is.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742
Componenten van blaasinstrumenten die in of tegen de mond van de speler worden geplaatst en die samen met de lippen van de speler of het riet, de toongenerator vormen Gevonden op https://www.ksart.nl/term/mondstuk