motiveren werkw. Uitspraak: [ motiˈverə(n) ] Afbreekpatroon: mo·ti·ve·ren Vervoegingen: motiveerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemotiveerd (volt.deelw.) 1) zorgen dat iemand zin heeft om te doen wat gedaan moet worden Voorbeeld: 'een groep gemotiveerde studenten' 2) uitleggen waarom je iets doet of wilt
1) Aanmoedigen 2) Aansporen 3) Aanzetten 4) Argumenteren 5) Beredeneren 6) Documenteren 7) Met redenen omkleden 8) Onderbouwen 9) Prikkelen 10) Staven 11) Stimuleren 12) Verklaren 13) Wettigen 1) Staven 2) Stimuleren 3) Verklaren 
staven (toon de herkomst via de etymologiebank)
staven
Door middel van het aanbieden van stimuli (prikkels) het maximum uit de capaciteiten van de medewerkers te halen.
Het stimuleren van een innerlijke gesteldheid, die iemand brengt tot het vertonen van bepaald, gewenst gedrag.
staatsrecht: van gronden, argumenten voorzien. Bijv. rechters moeten hun vonnis ~; dat is een wettelijk voorschrift. ...