
1.bw. = 's noens: 's middags Voorbeeld: ‘
Noens, door de brandende zon, zetten zij alle drie uit naar het bos, om braambeziën’ 2.bn. tot de middag behorende, van de middag, eigen aan de middag Voorbeeld: ‘
Warm, warm! De noense zonne zinderde tussen de witte muren’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0017.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.