zinderen werkw. Afbreekpatroon: zin·de·ren Verbuigingen: zinderde Vervoegingen: gezinderd (volt.deelw.) 1) enz. 2) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het zinderen in de tweede betekenis erin.' 3) ''overdrachtelijk'' heftig in beroering of spanning zijn Voorbeeld: 'De wedstrijd zinderde... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zinderen
gloeiend trillen, sprankelen - Woordfeit: Zinderen is `gloeiend trillen` of `trillen van de hitte` en in overdrachtelijke zin `sprankelen`: er klinkt een zekere opwinding en spanning in door. Etymologisch hangt zinderen samen met de woorden zengen `schroeien` en sintel `uitgebrand stuk steenkool`. Gevonden op https://onzetaal.nl/nieuws-en-dossiers/nieuwsbrieven/woordpost/woordpostarc
1.gloeiend trillen, sprankelen (VD) Voorbeeld: ‘Warm, warm! de noense zonne zinderde tussen de witte muren’ 2.trillen, beven, sidderen (DB, GL), kriebelen Voorbeeld: ‘Hij kreeg dan een zo weldoende kriebeling in de darmen, ene kitteling in zijn bloed,... en hij voelde de haren zinderen op zijn hoofd’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php