de numeroteur zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: nu·me·ro·teur Verbuigingen: numeroteurs (meerv.) Verbuigingen: numeroteurtje (verkleinwoord) een apparaat dat automatisch nummert Voorbeeld: 'Hij liet de numeroteur op de grond vallen, waardoor deze stuk was.' . 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/numeroteur