1.plaats waar een weg een draai maakt Voorbeeld: ‘Aan de omdraai van de straat stapten de jongens van de kar’ 2.uitdr.: Voorbeeld: ‘in één omdraai’: in een ogenblik Voorbeeld: ‘In een omdraai had Marie hem heel overmeesterd, zij hield hem onder de knie in bedwang’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php