omringen werkw. Uitspraak: [ ɔmˈrɪŋə(n) ] Afbreekpatroon: om·rin·gen Vervoegingen: omringde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft omringd (volt.deelw.) (in de vorm van een cirkel) in de buurt zijn van Voorbeelden: 'Een gracht omringt het centrum van de stad.' , 'omringd door fans' Synoniem: omgeven Synoniemen: aanwezig zijn insluit... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/omringen