oplossen werkw. Uitspraak: [ ˈɔplɔsə(n) ] Afbreekpatroon: op·los·sen Vervoegingen: loste op (verl.tijd enkelv.) 1) het antwoord bedenken voor een probleem Vervoegingen: heeft opgelost (volt.deelw.) Voorbeeld: 'een kruiswoordraadsel oplossen' 2) (een stof) door een vloeistof laten opnemen Vervoegingen: heeft opg...
1) Antwoord vinden 2) Beëindigen 3) Berekenen 4) De som berekenen 5) De uitkomst afleiden 6) Dissolveren 7) Doen verdwijnen 8) Goedmaken 9) Het antwoord vinden 10) Het antwoord vinden op 11) In een vloeistof opgaan 12) Kraken 13) Macereren 14) Ontbinden 15) Ontcijferen 16) Ontknopen 17) Ontraadselen 1) Berekenen 2) Beslissen 3) Bijleggen 4) Dissolveren 5) Goedmaken 6) Klaren 7) Ontcijferen 8) Ontknopen 9) Ontraadselen 10) Ontrafelen 11) Ontwarren 12) Raden 13) Resolveren 14) Scheiden 15) Smelten 16) Solveren 17) Splitsen 18) Uiteenvallen 19) Uitpraten 20) Uitwerken 21) Verdelen 22) Verdwijnen 23) Vergaan 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Oplossen``] Eene gesloten afdeeling O., haar in eene tirailleurlinie ontwikkelen. Zie Evolutiën en Formatiën
er een goed antwoord op vinden vb: heb jij de puzzel opgelost?
homogeen vermengen met een vloeistof: zie bij omroeren.
Weggaan
een vaste, vloeibare of gasvormige stof tot een vloeibaar homogeen mengsel verenigen
1> vrij onbekende term voor de combinatie van lossen en opslaan. 2> lossen tot het schip geheel leeg is. 3> een schip lichter maken: lichten, lastbreken.
[slang] flowa; oplossen; pikaan; tjala = weggaan
Vaste stof omzetten in vloeistof m.b.v. vloeistof. http://www.kokswereld.nl/content-culinairwoordenboek.html
Vaste stof omzetten in vloeistof m.b.v. vloeistof.