
opschrokken werkw. Uitspraak: [ 'ɔpsxrɔkə(n) ] Afbreekpatroon: op·schrok·ken Vervoegingen: schrokte op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgeschrokt (volt.deelw.)
snel en gretig opeten Voorbeeld: 'Mijn hond is zo blij als hij zijn eten krijgt dat hij alles in één keer opschrokt.' Synoniem: opslokken Synoniemen: smakken ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/opschrokken

1) Smakken 2) Verzwelgen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Opschrokken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.