overmeesteren werkw. Uitspraak: [ ovər'mestərə(n) ] Afbreekpatroon: over·mees·te·ren Vervoegingen: overmeesterde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overmeesterd (volt.deelw.) (iemand) machteloos maken door geweld te gebruiken Voorbeelden: 'De bewaker werd overmeesterd door vier gewapende en gemaskerde mannen.' , 'Velen werden doo...
1) Bedwingen 2) Bemachtigen 3) Beteugelen 4) Bevangen 5) Onderwerpen 6) Overmannen 7) Overweldigen 8) Overwinnen 1) Bedwingen 2) Beteugelen 3) Bevangen 4) Onderwerpen 5) Overmannen 6) Overweldigen 7) Overwinnen 8) Verheren 9) Vermannen 10) Vermeesteren 11) Veroveren 
de baas worden door geweld te gebruiken vb: de dief werd overmeesterd door de chef van de supermarkt Synoniem: overmannen