iets dat niet degelijk, niet bijzonders is, prul(len) - Voorbeeld: ‘Al wie zijn vlas niet deugdelijk verkocht kreeg, werd aangezien voor een hottekrotter, en hij de koeiboertjes gerekend, die hun hoopjes “pruts” ergens in een poel dompelen’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php