Let op: Spelling van 1858 (bouwk.) eene schuins opgaande vlakte, of hellend vlak, dat in stede van eenen trap gebruikt wordt; ook de zijleuning eens traps. Desgelijks de opril aan de bank voor de kanonnen; een zacht glooijende weg aan eenen wal (waarvoor de Franschen echter liever pente gebruiken) Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/